ArchitectuurHistorieRoutes

Fietsen door de Vinex | 23 km

Vanuit je stoel Leidsche Rijn per fiets beleven, dat kan via het onderstaande YouTube filmpje. Kees Volkers zette namelijk in 2016 voor de fietsersbond een fietsroute uit in Leidsche Rijn met veel aandacht voor de architectuur en historie. Kees Volkers (1954) is historisch geograaf en schrijver. Hij publiceerde zo’n dertig boeken en gidsen en vele artikelen over (cultuur)historische en geografische onderwerpen.
Onder het filmpje vind je de route beschreven om zelf fietsend te beleven.

Bron: .fietsersbond.nl/fietsen-door-Vinex en gepubliceerd juni 2016.
De route is bij plaatsing op Beleef Leidsche Rijn.nl 1x naar de hedendaagse situatie aangepast in april 2019.

Route

Vinex-wijken heten saai en lelijk te zijn, maar in Leidsche Rijn vind je Romeinse schepen, de langste ontbijttafel van Nederland, woonvlekken en het ‘Oost-Berlijnplein’. Kees Volkers zette voor de fietsersbond in 2016 een fietsroute uit in Leidsche Rijn met veel aandacht voor de architectuur en historie. Kees Volkers (1954) is historisch geograaf en schrijver. Hij publiceerde zo’n dertig boeken en gidsen en vele artikelen over (cultuur)historische en geografische onderwerpen.

We beginnen op het Berlijnplein (Leidsche Rijn Centrum), onder de oude perronoverkapping van Station Utrecht (Perron 9) op het dak van de A2, die onder ons door loopt. Rondom fraai uitzicht op bruggen en fabrieksschoorstenen, een oude boerderij op een verkeersplein, bioscoop Pathé en de bouwput Leidsche Rijn Centrum.  Het Berlijnplein is langzaamaan een levendig onderdeel van Leidsche Rijn Centrum aan het worden, maar het ligt er nog wat verlaten bij.

Vanaf het dak van de A2 dalen we af de woonwijk in, en volgen we de volgende curiositeit: de Rijnkennemerlaan. Dit is een vier kilometer lange, kaarsrechte grasstrook, geflankeerd door een fietspad en Italiaanse populieren. De strook markeert de loop van de Rijn-Kennemer-pijplijn. Deze transporteert al sinds 1957 water van het Lekkanaal naar de Kennemerduinen om Amsterdam van drinkwater te voorzien. Eens in het jaar zetten bewoners van Leidsche Rijn zich hier aan de langste ontbijttafel van Nederland: 500 meter tafels en bankjes.

Via het park Hoge Weide‒ een oude vuilstort getransformeerd tot drie ovale heuvels ‒ passeren we twee historische linten: de Groenedijk (een oude landweg) en de Leidse Rijn, het water waar de Vinex-wijk haar naam aan te danken heeft. De bebouwing langs deze oude linten contrasteert scherp met de moderne nieuwbouw daarachter. Dat was ook de bedoeling van stedenbouwkundige Riek Bakker: gebruikmaken van de bestaande historische structuren. Tussen de historische linten moesten de nieuwe ‘woonvlekken’ verrijzen, elk met een eigen identiteit. Alleen de tuinbouw moest wijken. Gebieden met een grote archeologische waarde werden wel gerespecteerd. Op deze plekken werden buurtparken ingericht.

De ‘woonvlekken’ mochten projectontwikkelaars, architecten en stedenbouwkundigen grotendeels naar eigen inzicht invullen. En op vrije kavels konden particulieren ook lekker hun eigen gang gaan. Dat zorgde voor een gevarieerd aanbod voor verschillende doelgroepen. Ook hierin verschilt de Vinex-wijk duidelijk van eerdere nieuwbouwwijken: de bevolking is minder eenzijdig en er is flink geëxperimenteerd in de architectuur. De fantasie is terug en dat betaalt zich uit in een aantrekkelijke, gevarieerde woonomgeving. Bovendien zien we een terugkeer van bouwvormen die door vorige generaties in de ban waren gedaan, zoals gesloten bouwblokken en appartementen. Al met al hebben Vinex-wijken een veel stedelijker aanzien dan hun voorgangers.

Als we de Groenedijk voor de tweede maal gekruist hebben, rijden we vanuit de compacte bebouwing het Amaliapark in: een grote open ruimte met opvallend weinig bomen. Hier ligt dus een inheems-Romeinse nederzetting in de bodem en die mag niet worden verstoord.
Bij het bouwrijp maken bleek Leidsche Rijn een archeologische goudmijn. Het was bekend dat de Romeinen hier een legerkamp hadden, maar de vondsten overtroffen alle verwachtingen: naast restanten van het Romeinse fort werden gave delen van de Romeinse grensweg (Limes-weg) en diverse Romeinse schepen opgegraven. Het verhaal van de Romeinen ‒ en een deel van de opgegraven schatten ‒ kan worden beleefd in het gloednieuwe museum Hoge Woerd, waar 2000 jaar geleden ook het Romeinse ‘castellum’ lag.

De woonvlekken in Leidsche Rijn vertonen veel variatie. Natuurlijk, de ‘normwoning’ in rijtjesbouw komen we ook hier veel tegen, maar dan stuit je iets verder toch weer op iets verrassends, zoals een opvallend vormgegeven schoolgebouw waar in de tuin nog een paar monumentale schoorsteenpijpen staan, restanten van verdwenen tuinbouwbedrijven. Via de oude Utrechtseweg, nu verstorven tot een rustig laantje, en een blokje met vrije kavelbouw rijden we het Máximapark binnen, met een door de bekende tuinarchitect Piet Oudolf ontworpen Vlinderhof en opvallende pergola’s van landschapsarchitect Adriaan Geuze.

Het uitgestrekte park is aangelegd als groene bufferzone tussen Vleuten en de rest van Leidsche Rijn. Het gaat deels om oude cultuurgrond die is opgepimpt tot een multifunctioneel park met wandelpaden, sportvoorzieningen en kunst. Het lintdorp Alendorp is in zijn geheel in het park opgenomen. Door het park kronkelt ook de middeleeuwse Oude Rijn, die hier Vikingrijn is gedoopt.

Voor een sterk staaltje retrobouw moeten we in Vleuterweide zijn, waar we De Burchten in rijden. Retro is opvallend populair in Vinex-wijken, maar dit is retro zonder weerga. De hoog oprijzende bouwblokken met torentjes zijn een ontwerp van de Luxemburger Rob Krier, die ook in de Vinex-wijken Haverleij (bij Den Bosch) en Brandevoort (bij Helmond) complete kastelen heeft laten bouwen. Wat is toch die preoccupatie met kastelen bij de ‘moderne’ architect?

We fietsen de retrowijk weer uit op weg naar de dorpskern van Vleuten, dat zo graag zichzelf wilde blijven. De spoorlijn is ‘omhoog getild’; in het voormalige station zit een bloemenwinkel. In het dorpscentrum kruisen we de Oude Rijn, die hier achter de huizen loopt. De Brouwerij heeft een fraai gerestaureerde muurreclame. Hier werd tot ver in de negentiende eeuw het water zo uit de Oude Rijn de brouwketels in gepompt. Er tegenover vormen de oude Willibrorduskerk en de Broederschapshuisjes – zeventiende-eeuwse armenwoningen ‒ nog een aardig ensemble. Maar de rest van het dorp straalt niet echt uit dat het zo veel meer te bieden heeft dan de Vinex-wijk.

Snel door naar de Haarrijnse Plas. Op een beetje Vinex-locatie mag een stadsstrand met loungebar natuurlijk niet ontbreken. Aan de rand van de voormalige zandwinningsplas doet Key West Beachhouse erg zijn best om de passerende fietser te verleiden tot een tussenstop. Kort hierna rijden we de noordelijke lob van het Máximapark binnen en vervolgen we onze route over Het Lint. Deze acht kilometer lange baan omringt het hele Máximapark en is gedecoreerd met margrietjes en opvallende banken. Het brede circuit is uitsluitend bestemd voor wandelaars, fietsers, joggers en skaters.

Kort nadat we Het Lint weer verlaten hebben, stuiten we op de volgende surprise: het Slot van Terwijde. Deze gloednieuwe, lichtgroene burcht heeft onder meer een slotgracht, een woontoren met appartementen en een binnenplaats met eengezinswoningen. En het is niet eens van Rob Krier, maar van het duo Geurst en Schulze, dat eveneens zijn sporen in diverse Vinex-wijken heeft achtergelaten. We fietsen gewoon via de ‘ophaalbrug’ door het slot heen.

Daarna kruisen we het Waterwinpark met een opvallend, zilverkleurig waterpompstation en belanden we in de Lloyd Webberhof: we zijn in de jazzwijk, een compoundachtig woongebiedje met vrijstaande laagbouw. En kijk vooral even binnen in het appartementenblok, waar een woonplateau is met opvallende loopbruggen. In het water langs de Burt Bacharachstraat trekken vooral de drijvende villa’s de aandacht. Hierna fietsen we weer een klein stukje over de langgerekte Rijnkennemerlaan ‒ van die pijplijn ‒ en slaan we af langs de oude hoeve Den Hoet. Op het eilandje daarnaast stond ooit een van de vele kasteeltjes in dit gebied. Het tafereel contrasteert sterk met de verder volkomen verstedelijkte omgeving.

Na een flinke dosis Vinex kunnen we ervan vinden wat we willen, maar saai was het beslist niet. Zeker voor wie er een beetje oog voor heeft, is er in de Vinex veel te zien. En de bewoners? Die zijn over het algemeen enthousiast: modern wooncomfort dicht bij de stad, maar je bent ook zo in het buitengebied; voeg daarbij de vrij goede verbindingen en de noodzakelijke voorzieningen altijd dichtbij: wat wil een Vinex-bewoner nog meer?

De gemeente heeft gewerkt aan een directe fietsroute van Utrecht Centraal en Leidsche Rijn. Onderdeel daarvan is de Dafne Schippers fietsbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal. Het Berlijnplein bereik je via de noordelijker gelegen Hogeweidebrug (Gelebrug naast de Douwe Egbertsfabriek).
Het startpunt van deze fietstocht ligt vlakbij Station Leidsche Rijn. Hier zijn enkele OV-fiets-boxen, maar de ervaring leert dat de kans op een OV-fiets groter is bij Station Vleuten.